Woningen moeten weer betaalbaar worden? Dat kan helemaal niet
Afgelopen woensdag schreef ik over de grote woningmarkt-leugen.
Dit is dat, ondanks dat mensen wel zeggen dat woningen veel te duur zijn geworden en de politiek hier iets aan moet doen, mensen diep van binnen helemaal niet willen dat woningen betaalbaar worden. Betaalbaar wonen betekent immers niets anders dan dat de prijzen van woningen gigantisch zullen dalen. En wanneer 60 procent van de huizen in Nederland een koopwoning is, dan is het merendeel van het electoraat plotseling niet thuis.
Toch is het niet alleen een kwestie van niet willen.
Nee, dat woningen weer betaalbaar worden kan ook simpelweg niet.
De 4 B’s
Waarom woningen niet betaalbaar kunnen worden?
Bezitters – zoals jonge kopers die als laatste zijn ingestapt – hebben torenhoge hypotheken afgesloten vanuit de overtuiging dat de prijzen blijven stijgen.
Bouwers zijn projecten aangegaan op basis van hoge aankoopsommen.
Beleggers hebben – via ons pensioengeld – miljarden aan vastgoed in portefeuille.
Banken hebben hypotheken afgegeven met al deze woningen als onderpand.
Dalen de woningprijzen? Dan komen huizen onder water te staan en gaat het bankwezen kopje onder.
En dan kan deze door de laatste B van belastingbetaler weer worden gered.
De huizenmarkt is zo een plek geworden waar meedoen de enige manier is om er niet de dupe van te worden. Hogere schulden hebben geleid tot hogere prijzen, die weer zorgden tot beleid wat leidde tot hogere schulden. Schulden die enkel en alleen gedragen kunnen worden door die fundering van torenhoge woningprijzen. Woningen moeten dus wel duur blijven, anders valt alles om.
Het eerlijke antwoord is dus dat we met de belofte van betaalbaar wonen vooral luchtkastelen bouwen. We hebben immers een systeem opgetuigd waarin goedkoop wonen simpelweg onbetaalbaar is geworden. Wanneer woningen betaalbaar worden, dan zal naast de huizenprijzen namelijk ook het hele financiële stelsel in elkaar storten.
En zo is het huis bezit van ons gaan nemen, in plaats van andersom.